1)dierzelfder tijd
Te weten, als Jerobeam voortging in den weg zijner gruwelijke afgoderij, waarvan in het einde van 1 Kon. 13: gemeld wordt.
 
2)verstel u,
Hebreeuws, verander uzelve; te weten, in uw klederen, sieraad, gang, woorden, gelaat en gebaren.
 
3)Silo,
Een stad, gelegen in den stam van Efraïm, waar de tent der samenkomst en de ark Gods langen tijd geweest zijn, en de profeet Ahia geboren was en woonde. Zie Joz. 18:1; Richt. 21:21; 1 Sam. 1:3; boven, 1 Kon. 11:29.
 
4)neem
Te weten, tot een geschenk voor den profeet, welk gebruik dan bij velen was, niet om den dienst der profeten te belonen, maar hun personen te vereren. Zie Richt. 13:17; 1 Sam. 9:7,8; 2 Kon. 5:15, en 2 Kon. 8:8.
 
5)koeken,
Hebreeuws, stipkoeken; in welke enige stipjes, tekens, of merken ter versiering ingeprent waren. Anders, kranselingen, of beschuit.
 
6)kruik honig,
Of, fles.
 
7)wat dezen jongen
Dat is, of hij van deze ziekte bekomen of sterven zal.
 
8)stonden stijf
Hebreeuws, stonden door, of van zijn grijsheid; dat is, uit oorzaak van zijn groten ouderdom, [die gemeenlijk met grauwe haren, vergezelschapt is] was zijn gezicht dik en stijf, en vervolgens donker geworden.
 
9)om een zaak
Te weten, hoe het met de ziekte van haar zoon vergaan zal.
 
10)zo en zo
Hebreeuws, nadit en na dit zult gij tot haar spreken. Versta hierdoor, hetgeen den profeet is belast geweest te verkondigen en hierna verhaald wordt, 1 Kon. 14:7, enz.
 
11)aanstellen zal.
Zie boven, 1 Kon. 14:2.
 
12)Waarom
Of, waartoe dit, dat gij u vreemd aanstelt?
 
13)gezonden
Namelijk, van den Heere.
 
14)harde
Dewelke, na het verhaal van de weldaden Gods aan Jerobeam bewezen, hem voorstelde zijn gruwelijke zonden, met een voorzegging van de rechtvaardige en vreeslijke straffen Gods, die daarop zouden volgen. Of, om wat hards.
 
15)voorganger
Vergelijk boven, 1 Kon. 1:35; onder, 1 Kon. 16:2, en 2 Kon. 20:5; 2 Kron. 6:5, waar het Hebreeuwse woord ook alzo overgezet wordt.
 
16)met zijn ganse hart
Zie boven, 1 Kon. 2:4.
 
17)achter
Dat is, smadelijk veracht en trouwelooslijk verlaten. Alzo spreekt de Heere ook Neh. 9:26; Ezech. 23:35.
 
18)kwaad
Dat is, ongeluk, straf, wraak. Zie Gen. 19:19.
 
19)huis van
Dat is, geslacht. Alzo in het volgende; idem 2 Sam. 3:10, en 2 Sam. 9:3, en onder, 1 Kon. 16:3.
 
20)wat mannelijk is,
Versta hierdoor, een gehele en uiterste verstoring, waarin niemand gespaard wordt, zelfs ook niet een hond; alzo 1 Sam. 25:22,34, en onder, 1 Kon. 16:11, en 1 Kon. 21:21, en 2 Kon. 9:8.
 
21)den beslotene
Zie de verklaring dezer manier van spreken Deut. 32:36.
 
22)Die van Jerobeam
Een manier van spreken, betekenende een ongelukkigen dood, met de verliezing van het graf. Zie dezelve ook onder, 1 Kon. 16:4, en 1 Kon. 21:24.
 
23)zullen gekomen zijn,
Te weten, tot op den dorpel van uw huis; gelijk af te nemen is uit de vervulling onder, 1 Kon. 14:17.
 
24)gans Israël
Namelijk, de goeden in Israël, om de goede hoop, die zij van den jongeling gekregen hadden, de kwaden om den vader te behagen.
 
25)beklagen,
Van het klagen der vromen over de doden, zie Gen. 23:2.
 
26)want deze alleen
De begrafenis is een weldaad Gods, omdat zij den afgestorvenen is de laatste burgerlijke eer van dit leven, en den levenden een geestelijke vermaning van het toekomende, door de vernieuwing der hoop van de opstanding uit de doden. Zie Gen. 23:4.
 
27)wat goeds
Dat is, enige beginselen der vreze Gods en ware vromigheid, niet door de natuur, maar door Gods Geest in hem gewrocht, Joh. 1:13, en Joh. 3:6.
 
28)een koning
Namelijk, Baesa; van wien zie onder, 1 Kon. 15:27.
 
29)ten zelfden
Te weten, als hij het koninkrijk innemen zal.
 
30)maar wat
Dat is, wat zal er nu voorts geschieden; anders, waar wat? Te weten, zeg ik, dat God in het toekomende enen verwekken zou? Hij heeft ook nu; dat is, Hij heeft zich alreeds een verwekt, opdat Hij beginne deze bedreigde straf uit te voeren.
 
31)ook nu zijn?
Dat is, wat zal er nu voorts geschieden; anders, waar wat? Te weten, zeg ik, dat God in het toekomende enen verwekken zou? Hij heeft ook nu; dat is, Hij heeft zich alreeds een verwekt, opdat Hij beginne deze bedreigde straf uit te voeren.
 
32)omgedreven wordt,
Te weten, herwaarts en derwaarts, door allerlei winden, alzo zou ook Israël door onenigheden van binnen en door oorlogen van buiten ontsteld en beroerd worden.
 
33)rivier;
Namelijk Eufraat. Zie Gen. 31:21. Hij voorzegt der Israëlieten vervoering in Assyrië, Mesopotamië en Medië; van welke vervulling, omtrent twee honderd en veertig jaren hierna geschied, wij kunnen lezen 2 Kon. 17:6.
 
34)bossen
Zie van deze Exod. 34:13; Deut. 7:5. Onder één soort van afgoderij verstaat God alle andere, ja alle valse godsdiensten. Anders, bosgoden, bosbeelden; alzo 1 Kon. 14:23.
 
35)overgeven,
Te weten, in de handen zijner vijanden.
 
36)gezondigd heeft,
Of, waarmede hij zondigde, en waarmede hij Israël deed zondigen; of, die hij zondigde, en die hij Israël deed zondigen. Versta, de zonde der afgoderij, van welke zie boven, 1 Kon. 12:28,29, enz., en 1 Kon. 13:33,34.
 
37)heeft doen zondigen.
Te weten, met een gruwelijken afgodendienst op te richten, zijnen onderzaten te bevelen, en door zijn exempel hardnekkiglijk na te volgen.
 
38)Thirza;
Een stad, gelegen in den stam van Manasse, waar het hof was der koningen van Israël, eer dat zij in Samaria woonden. Zij was zeer schoon en aangenaam, zodat de bruid van Christus daarbij vergeleken wordt, Hoogl. 6:4. Zie van dezelve Joz. 12:24, en onder 1 Kon. 16:8.
 
39)zo stierf
Gelijk van den profeet Ahia voorzegd was, boven, 1 Kon. 14:12.
 
40)dat Hij
Boven, 1 Kon. 14:13.
 
41)dienst
Hebreeuws, door de hand. Zie Lev. 8:36.
 
42)in het boek
Hebreeuws, het boek van de woorden, of, geschiedenissen der dagen van de koningen Israëls; alzo onder, 1 Kon. 14:29, der koningen van Juda. Men zal door deze niet verstaan de twee boeken der kronieken, of, Paralipomenon, die wij in de Schrift des Ouden Testaments hebben, en die men meent van Ezra, die langen tijd daarna geleefd heeft, eerst beschreven te zijn, ook niet alles hebben, hetgeen gezegd wordt in die eerste kronieken der koningen Israëls of van Juda nagelaten te zijn; maar men zal verstaan zekere schriften, inhoudende de historiën van de regering der koningen, van beide koninkrijken, die, zonder nadeel der zaligmakende leer, niet voorhanden zijn, en uit welke sommigen menen, dat de kronieken, ons in de Heilige Schrift nagelaten, van Ezra, door de ingeving des Heiligen Geestes, samengesteld zijn. Vergelijk boven de aantekeningen op 1 Kon. 11:41.
 
43)oud,
Hebreeuws, een zoon van een en veertig jaar.
 
44)om Zijn Naam
Zie boven, 1 Kon. 8:29.
 
45)en de naam zijner moeder
Alzo onder, 1 Kon. 14:31.
 
46)Ammonietische.
Onder andere heidense vrouwen, die Salomo van den Heere afleidden, worden ook genaamd de Ammonietische, boven, 1 Kon. 11:1,2, enz., van welke deze zonder twijfel wel een der voornaamste geweest is, die niet alleen haar man, maar ook haar zoon Rehabeam tot de afgoderij vervoerd heeft, nadat hij drie jaren den Heere gediend had, 2 Kron. 11:17.
 
47)deed wat kwaad was
Te weten, nadat Rehabeam drie jaren geregeerd had. Zie 2 Kron. 11:17, en 2 Kron. 12:1.
 
48)ijver,
Zie Deut. 4:24.
 
49)schandjongens
Zie Deut. 23:17.
 
50)al de gruwelen
Zie enige soorten van deze gruwelen beschreven, Deut. 18:9,10,11,12; 2 Kron. 33:2,3,4, enz.; Rom. 1:25,26, enz.
 
51)Sisak,
Zie van dezen ook boven, 1 Kon. 11:40, en 2 Kron. 12:2.
 
52)ja, hij nam
Te weten, alle goud en zilver, en dat van enige bijzondere waarde was, waarachter hij geraken kon, en dat voor zijn ogen niet verborgen was. Vergelijk onder, 1 Kon. 15:18.
 
53)trawanten,
Hebreeuws, lopers. Versta, pages, lakeien of lijfwachten, die grote heren plegen omtrent zich te hebben, zijnde in huis of daar buiten, 1 Sam. 22:17; 2 Kon. 11:19, zo genoemd omdat zij op den weg voor en omtrent hun heren liepen; 2 Sam. 15:1; 1 Kon. 1:5.
 
54)dezelve droegen,
Te weten, schilden. Deze droegen de trawanten, als zij den koning naar het huis des Heeren geleidden.
 
55)wachtkamer.
Versta, een bescheiden plaats, waar de trawanten zich gewoonlijk bijeenhielden.
 
56)in het boek
Zie boven, 1 Kon. 14:19.
 
57)krijg
Versta die van defensieven oorlog, welken Rehabeam gevoerd heeft om zijn eigen rijk te beschermen, en niet van offensieven om het rijk Israëls in te nemen. Want dit was hem verboden geweest door den profeet Semaja, boven, 1 Kon. 12:24.
 
58)hun dagen.
Dit bijvoegsel is in gelijke zaak van den Heiligen Geest uitgedrukt, onder, 1 Kon. 15:16,32.
 
59)stad Davids;
Zie boven, 1 Kon. 2:10.
 
60)en de naam
Alzo boven, 1 Kon. 14:21.
 
61)Abiam
Anders genaamd Abia, 2 Kron. 12:16, en 2 Kron. 13:1.