1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150


1Een lied Hammaaloth.1) Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.2)
2Want gij3) zult eten den arbeid4) uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn,5) en het zal u welgaan.
3Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare6) wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten7) rondom uw tafel.
4Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest.
5De HEERE8) zal u zegenen uit Sion,9) en gij zult het goede van10) Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens;
6En gij zult11) uw kindskinderen zien. Vrede12) over Israël!13)