1)hij nam tien mannen
Boaz.
 
2)de oudsten der stad,
Zie 1 Kon. 21:8.
 
3)broeder Elimelech was,
Dat is bloedverwant.
 
4)verkocht;
Te weten, door nood en gebrek. Zie Lev. 25:25.
 
5)gezegd:
Anders, gedacht; zie Gen. 20:11.
 
6)Ik zal het voor uw oor openbaren,
Hebreeuws, ik zal uw oor ontdekken; dat is ik zal het zeggen dat gij het hoort, ik zal het u openbaren, of te weten doen, wat u onbekend is, opdat gij, als de naaste zijnde, u zoudt mogen verklaren. Indien de oren toegedekt zijn, kan men kwalijk horen, ter contrarie indien zij ontdekt en vrij zijn, hoort men wel. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam. 9:15, en de aantekeningen aldaar. Idem 2 Sam. 7:27; Job 33:16.
 
7)Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners,
Anders, koop; en zo in het volgende.
 
8)na u.
Dat is, ik ben de naaste na u.
 
9)van de hand van Naomi,
Dat is, als verkocht en vervreemd zijnde, niet alleen van Naomi, maar ook van Ruth, en daarom meteen Ruth moeten trouwen, om haar verstorven man, wiens naaste bloedvriend gij zijt, zaad te verwekken, naar de wet, Deut. 25:5.
 
10)verstorvenen,
Van Machlon, den zoon van Elimelech.
 
11)verderve;
Dat is, verlieze, en tegelijk mijn naam uitsterve. Want indien hij maar een zoon bij Ruth mocht gewinnen, die zou moeten gehouden worden als een zoon des verstorvenen, en zijn naam voeren, naar de wet Deut. 25:6. Zodat de naam van dezen losser daarmede als dood zou zijn.
 
12)mijn lossing voor u;
Dat is, hetgeen waartoe ik het recht van lossen heb.
 
13)van ouds
Of, tevoren, in voortijden.
 
14)verwisseling,
Bij allen overdracht, of publieke vervreemding.
 
15)zijn schoen uit
Vergelijk Deut. 25:9.
 
16)aan zijn naaste;
Wien hij zijn recht overdroeg, en daarmede van hetzelve in toekomende tijden verstoken was.
 
17)getuigenis in Israël.
Dat iemand het recht van enig land of erfgoed als zijn eigen te betreden en te bezitten aan een ander overdroeg.
 
18)hij trok zijn schoen uit.
Dewijl hier van Ruth geen melding wordt gemaakt, en Naomi haar bevolen had, dat zij zich stil zou houden en Boaz laten begaan, Ruth 3:18, zo is daaruit af te nemen dat Ruth hier niet tegenwoordig was, noch deze zaak bij het gericht dreef, maar Boaz; daarom heeft deze man zijn schoen aan Boaz gegeven. Anders zou de wet, Deut. 25:9, ontwijfelbaar gevolgd zijn geweest; ten ware dan, dat zij door menselijk goeddunken en vermetelheid verzacht moge geweest zijn.
 
19)van de hand van Naomi.
Dat is, van Naomi vervreemd of verkocht zijnde; gelijk boven, Ruth 4:5.
 
20)aanvaard ik mij ook Ruth,
Hebreeuws, koopje, verkrijge, bekome.
 
21)gebouwd hebben;
Dat is, het huis Jakobs vermenigvuldigd hebben, door het voortbrengen van kinderen; zie Gen. 16:2.
 
22)handel kloekelijk in Efratha,
Of, maak, verkrijg rijkdom, bekom vermogen, word machtig, vermogend.
 
23)maak uw naam vermaard in Bethlehem!
Hebreeuws, roep den naam uit.
 
24)die Thamar aan Juda baarde,
Hier en in het volgende wordt ontdekt de voornaamste oorzaak, waarom het den Heiligen Geest geliefd heeft deze ganse historie van Ruth in de kanonieke boeken der Heilige Schrift in te lijven en te bewaren: te weten, opdat blijken mocht de waarheid der belofte Gods, dat de Messias uit Juda [Gen. 49:10] zou voortkomen, wiens geslacht [naar het vlees] in het volgende verhaald wordt tot op David; en voorts van David tot Christus, Matth. 1, en Luk. 3.
 
25)ging tot haar in;
Zie Gen. 6:4.
 
26)dat zij zwanger werd en een zoon baarde.
Hebreeuws, ontvangenis.
 
27)Geloofd zij de HEERE,
Hebreeuws, gezegend.
 
28)Die niet heeft nagelaten
Hebreeuws, die u heden niet heeft doen ophouden een losser.
 
29)losser te geven;
Versta, den zoon van Ruth, die in zijns vaders Machlons [die Naomi's zoon geweest was] plaats, als erfgenaam zou treden, gelijk uit het vervolg is af te nemen. Anderen verstaan het van Boaz.
 
30)vermaard in Israël!
Hebreeuws, uitgeroepen, of genoemd. Vergelijk boven, Ruth 4:11.
 
31)verkwikker der ziel,
Hebreeuws, wederbrenger der ziel; dat is, hij zal uw leven en lust herstellen, verkwikken, u als verjeugdigen. Vergelijk Ps. 19:8, en Ps. 23:3; Klaagl. 1:11,19.
 
32)onderhouden;
Of, voeden, ondersteunen, Zie gelijk gebruik van het Hebreeuwse woord Gen. 45:11, en Gen. 47:12; 1 Kon. 18:4; Ps. 55:23.
 
33)dewelke u beter is
Schoondochter Ruth.
 
34)dan zeven zonen.
Dat is, dan vele zonen. Zie Gen. 4:15.
 
35)Isai, Davids vader.
Hebreeuws, Ischai.
 
36)geboorten van Perez:
Dat is, nakomelingen, die van Perez geboren en afgekomen zijn.
 
37)Hezron;
Hebreeuws, Chetsron.
 
38)Nahesson;
Hebreeuws, Nachschon.