1)hoofden der vaderen
Dat is, oversten over de geslachten der Levieten, welke drie waren, te weten: de Kahathieten, Gersonieten en Merarieten.
 
2)te Silo,
Alwaar opgericht was de ark des verbonds en de tent der samenkomst.
 
3)door den dienst
Hebreeuws, door de hand van Mozes. Alzo ook Joz. 21:8.
 
4)dertien steden.
Van welke breder gesproken wordt onder, Joz. 21:11, enz.
 
5)tien steden.
Zie hiervan breder onder, Joz. 21:20.
 
6)dertien steden.
Waarvan breder gesproken wordt onder, Joz. 21:27, enz.
 
7)twaalf steden.
Van deze twaalf steden zie onder, Joz. 21:34, enz.
 
8)door den dienst
Hebreeuws, door de hand van Mozes; gelijk boven, Joz. 21:2.
 
9)Anok
Anders, Enak; Joz. 15:13.
 
10)voorsteden
Dat is, akkers en weiden, die dicht voor de steden lagen.
 
11)het veld
Te weten, 2000 ellen ver van de stad; zie Num. 35:5.
 
12)gaven zij aan Kaleb,
Zie boven, Joz. 14:14.
 
13)Alzo
In het naamregister dezer hieronder genoemde steden en het register derzelve, 1 Kron. 6:57, vindt men somtijds enig verschil in sommige namen der steden. Dit komt daardoor, dat sommige namen der steden door langheid van tijden veranderd zijn; ook zijn er enige steden, die meer dan een naam gehad hebben.
 
14)Libna
Zie Joz. 10:29.
 
15)Beth-semes
Zie van deze stad 2 Kon. 14:11.
 
16)Anathoth
Hier is de profeet Jeremia geboren; Jer. 1:1.
 
17)Almon
Deze stad wordt ook genoemd Allemeth; beide betekent het jongheid. Zij wordt ook 2 Sam. 3:16 genoemd Bachurim, hetwelk hetzelfde betekent.
 
18)Gezer
Zie Richt. 1:29.
 
19)waren
De stam van Levi was de kleinste onder al de stammen der Israëlieten, want in dezen zijn maar geteld drie en twintig duizend mannen, Num. 26:62. Hoe komt het dan, dat andere stammen, die nog meer dan dubbel zo groot van mensen waren, maar 12, of 16, of 19, of 20 steden gehad hebben, en de stam van Levi 48 steden? Het antwoord is dit: dat niet al de steden der andere stammen genoemd worden; maar al de steden der Levieten worden genoemd. Ten anderen, zo mochten de Levieten nergens dan in steden wonen, maar wel de andere stammen; derhalve behoefden de Levieten meer steden dan de andere stammen.
 
20)elk met
Hebreeuws, stad stad.
 
21)Israël
Dat is, den kinderen Israëls.
 
22)er bestond
Dat is, niemand kon de kinderen Israëls tegenstand doen of beschadigen.