1) | (vierkant zal dit altaar zijn), |
|
Te weten, zoveel de lengte en de breedte aangaat; maar hij was maar drie ellen hoog.
|
|
2) | hoornen maken |
|
Deze hoornen dienen niet alleen tot sieraad van het altaar, maar ook, zo het schijnt, om te beletten dat hetgeen er op het altaar lag er afviel.
|
|
3) | uit hetzelve zullen zijn |
|
Dat is, uit hetzelfde stuk, niet aangezet noch aangehecht; alzo dikwijls in dit verhaal.
|
|
4) | gij zult het met koper overtrekken. |
|
Daarom werd dit altaar niet alleen van buiten, maar ook van binnen met koper overtrokken, ja daarmede alzo bedekt, dat men geen hout er aan zag, om vrij en onbeschadigd van het vuur te zijn en te blijven.
|
|
5) | schoffelen, |
|
Of, schoppen; anders, bezems.
|
|
6) | besprengbekkens, |
|
Te weten, om het bloed van het brandoffer daarin te ontvangen, en daarmede te besprengen.
|
|
7) | krauwelen, |
|
Of, gaffels; instrumenten met tanden bekwaam om het vlees uit den pot te trekken, gelijk 1 Sam. 2:13,14.
|
|
8) | al zijn gereedschap |
|
Hebreeuws, tot al zijn vaten zult gij koper maken, of, bereiden.
|
|
9) | een rooster maken van koperen netwerk; |
|
Dit was een brede koperen plaats, met veel kleine gaatjes, waardoor het bloed, de as en kleine kooltjes of iets dergelijks konden vallen; en dit was de aard van het altaar, waarop het vuur lag te branden.
|
|
10) | Hij u op den berg gewezen heeft, |
|
Te weten, God de Heere.
|
|
11) | zij doen. |
|
Te weten, de werkmeesters.
|
|
12) | den voorhof des tabernakels maken; |
|
Dit was een open plaats, waar het volk dagelijks kwam tot de offeranden en tot den openbaren godsdienst; Ps. 100:4, en Ps. 116:17,18,19.
|
|
13) | zijn twintig |
|
Te weten, van den voorhof.
|
|
14) | pilaren |
|
Deze pilaren dienden daartoe, om de behangsels er aan vast te maken met zilveren haken, alsook tot sieraad; Exod. 38:17,19, staat dat de hoofden van dezelve verzilverd waren.
|
|
15) | aan den westerhoek, |
|
Hebreeuws, aan de zeezijde, of, aan de zijde der zee. Zie Gen. 12:8.
|
|
16) | zijde zijn; |
|
Hebreeuws, schouder. Versta hier en in Exod. 27:15, de zijden van den voorhof.
|
|
17) | doorgaans vijftig, |
|
Hebreeuws, vijftig en vijftig; dat is, vijftig aan elke zijde.
|
|
18) | vijf ellen, |
|
Half zo hoog als de tabernakel, Exod. 26:16.
|
|
19) | hun voeten zullen van koper zijn. |
|
Te weten, der pilaren.
|
|
20) | brengen reine olie van olijven, |
|
Hebreeuws, nemen; dat is, nemen en brengen. Zie Gen. 12:15.
|
|
21) | tot den luchter, |
|
Er waren zeven brandende lichten in den kandelaar; Exod. 25:37.
|
|
22) | de getuigenis is, |
|
Dat is, ark der getuigenis.
|
|