1) | had tot Mozes gesproken: |
|
Eer Farao met dreigementen Mozes van zich gedreven had; Exod. 10:28. Dit is de oorzaak waarom Mozes zo vrijmoediglijk Farao had aangesproken; Exod. 10:29.
|
|
2) | nog een plaag over Farao, en over Egypte brengen, |
|
Zie van deze plaag, onder, Exod. 11:4,5.
|
|
3) | haastelijk van hier uitdrijven. |
|
Hebreeuws, uitstotende, uitstoten. Zie de vervulling, Exod. 12:31,32,33.
|
|
4) | volks, |
|
Te weten, der Israëlieten.
|
|
5) | ieder man |
|
Zie Exod. 3:22.
|
|
6) | zijn naaste, |
|
Te weten, van zijn Egyptischen naaste.
|
|
7) | eise. |
|
Dat is, lene.
|
|
8) | genade in de ogen der Egyptenaren; |
|
Dat is, gunst; zie deze manier van spreken Gen. 39:21.
|
|
9) | ook was de man Mozes |
|
Dit was de oorzaak waarom Farao Mozes niet durfde aantasten, een oploop vrezende onder het volk.
|
|
10) | zeer groot in Egypteland |
|
Dat is, in zeer groot aanzien.
|
|
11) | des volks.) |
|
Versta, van het Egyptische volk.
|
|
12) | zeide Mozes: |
|
Te weten, tot Farao, eer hij van hem scheidde, Exod. 11:8; want dit is het vervolg van Mozes' woorden; Exod. 10:29.
|
|
13) | heeft de HEERE gezegd: |
|
Te weten, toen Hij mij laatst tot u gezonden heeft.
|
|
14) | eerstgeborenen in Egypteland zullen sterven, |
|
Wat God hier bedreigt, dat heeft Hij door zijn engel uitgevoerd; Exod. 12:23,29.
|
|
15) | die op zijn troon zitten zou, |
|
Dat is, die na hem regeren zou, gelijk 1 Kon. 2:24, en 1 Kron. 28:5.
|
|
16) | achter den molen is, |
|
Daarom staat hier achter den molen, omdat degenen, die met de handmolens maalden, de malende stenen voor het ganse lichaam met haar handen voortstieten. Zie Exod. 12:29; Richt. 16:21; Jes. 47:1,2.
|
|
|
|
17) | een groot geschrei zijn in het ganse Egypteland, |
|
Zo van de ouders, wier kinderen zullen gedood worden, alsook van de kinderen, die zulks zullen horen en zien, vrezende dat het hen ook gelden mocht, gelijk dit in zulke schrikkelijke plagen placht te geschieden.
|
|
18) | zal niet een hond zijn tong verroeren, |
|
Dat is, het zal onder hen zo stil zijn, dat zelfs de honden [die door een klein gerucht wakker worden] niet eens blaffen zullen. Zie dergelijke manier van spreken, Joz. 10:21.
|
|
19) | de mensen af tot de beesten toe; |
|
Dat is, noch tegen de mensen, noch tegen de beesten.
|
|
20) | tot mij afkomen, |
|
Te weten, door u tot mij gezonden zijnde.
|
|
21) | voetstappen volgt; |
|
Hebreeuws, dat van uw voeten is; dat is, die u volgen, of, die door u geleid worden, en onder uw gebied staan. Zie dergelijke manier van spreken Richt. 8:5; 1 Kon. 20:10; 2 Kon. 3:9.
|
|
22) | ik uitgaan. |
|
Versta hierbij, en al het van Israël, ook alles wat wij hebben, en alles wat wij willen medenemen.
|
|
23) | in hitte des toorns. |
|
Mozes ijvert voor de eer van God: anderszins is hij geweest een zeer zachtzinnig man; Num. 12:3.
|
|
24) | had tot Mozes gesproken: |
|
Te weten, Exod. 3:19, en Exod. 10:1, en elders.
|
|
25) | Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden. |
|
Dat is, mijn wonderbaarlijke plagen.
|
|
26) | niet trekken liet. |
|
Dan door dwang. Zie Exod. 3:19, en Exod. 5:24.
|
|