1) | En zij wierpen |
De zin dezer woorden is, dat er zoveel hopen en beurten dezer Levieten waren, als er beurten der priesters waren, opdat elke beurt der priesters hun eigen hoop of beurt der Levieten had, om hen te dienen in het uitvoeren huns priesterambts. En alzo er vier en twintig beurten der priesters waren, alzo zijn er ook vier en twintig beurten dezer Levieten geweest waarvan de meesten hier, en de rest in 1 Kron. 24:8,9,10 verhaald worden. | |
2) | nevens hun broederen, |
Of, tegenover, gelijkvormig. | |
3) | het hoofd der vaderen |
Dat is, de kleinste broeder even zowel als de oversten onder de vaderen. Anders, Aboth het hoofd, houdende hetzelve voor een eigennaam. | |